Durban
Durban heeft meer Indiase mensen en restaurants dan waar ook in Zuid-Afrika, dus geen betere plaats om Indiaas te eten. Na inchecken in ons hostel zijn we naar een lekker Indiaas restaurant gereden voor ons diner.
De volgende dag zijn we Durban gaan bekijken. Niet dat er ontzettend veel te zien is. Bij de Victoria Street Market, een soort overdekte bazaar, heeft Frans zich bij een winkel die kruiden verkocht helemaal uitgeleefd en is met 200 rand aan kruiden de winkel uit gelopen – komijn, koriander, kurkuma, steranijs, venkel, zelfs asafoetida, ze hadden het allemaal!
Een lokale maaltijd is de bunny chow — curry geserveerd in een brood. Voor de lunch heeft Frans die dus geprobeerd. (Voor Anneke was het te pittig, die is wat anders gaan eten.)
We zijn naar de zee geweest: eindelijk weer op zeeniveau! En Durban heeft een warm klimaat, dus we genoten van de warme zon.
’s Avonds hebben we gegeten bij de waterfront, die niet héél indrukwekkend was, maar best leuk. Al met al was Durban een prima stop, maar niet een plek om lang te verblijven en we hadden ook al snel besloten dat dit niet de stad is waar we eventueel zouden willen wonen.
Port Shepstone
Vanaf Durban reden we – na uitgebreid boodschappen gedaan te hebben – in een paar uur naar Port Shepstone, waar we kampeerden bij een hostel direct aan het strand. Heerlijk relaxen en slapen met het geluid van de zee.
’s Avonds ontmoetten we daar een heel leuk stel (die kinderen hadden van onze leeftijd), waar we een heel leuke klik mee hadden: Richard en Robin, uit Kaapstad. Een ouder stel dat meerdaagse wandelkampeertochten doet en in hostels verblijft sprak ons wel aan. Plus ze waren heel gezellig en konden ons heel veel over leven in Zuid-Afrika vertellen. Al heel snel nodigden ze ons uit om, als we in Kaapstad waren, bij hen te verblijven. En niet alleen in hun huis in Rondebosch, maar ook in hun vakantiehuis in Fish Hoek, op de Cape Peninsula! Dat leek ons wel wat, dus we wisselden gegevens uit.
’s Ochtends nam Frans een duik in het frisse water, waarna we vertrokken richting Oribi Gorge.
Oribi Gorge
Oribi Gorge is een kloof met prachtige uitzichten en mooie wandelingen, dus wij besloten daar te wandelen naar de Hoopoe waterval. Deze zou retour 7 km zijn, maar bleek uiteindelijk toch wat langer te zijn met hier en daar serieuze klimsessies.
De waterval bleek de moeite waard te zijn. Hij kwam op een bijzondere manier gefaseerd naar beneden over rotsplaten.
Na de wandeling reden we langs de kloof weer verder richting het zuiden.
Op weg naar de Transkei
We gingen op weg naar de Transkei, een arme en ruige regio, waar mensen en vee op en naast de weg lopen waar je 120 km/u mag (en kan, ondanks de vele bochten en heuvels), waar chauffeurs niet altijd op hun eigen weghelft rijden en waar je dus vooral niet in het donker wilt rijden. We hadden uitgerekend tot welke stad (met enige hotels) we konden komen voor het donker zou worden en dat werd Kokstad: een plek die je gerust kunt overslaan mocht je ooit in de buurt zijn, maar die wel enkele goede hotels heeft (maar helaas geen fatsoenlijke restaurants). Gelukkig vonden we een heel luxe hotel in de aanbieding, dus we genoten van deze onverwachte luxe!
Lekker uitgerust gingen we de volgende dag op weg naar de Wild Coast.