We waren in Uganda! OK, behalve het feit dat de nummerborden er wat anders uitzien en de matatu’s blauwe strepen hebben in plaats van de wat wildere versieringen in Kenia kan je het verschil niet zien, maar toch… Het had ook wel even geduurd. Die ochtend waren we uit het Kakamega-bos vertrokken achterop op twee motorfietsen met onze baggage vastgebonden (met de hier alomtegenwoordige snelbinders die eigenlijk gewoon strookjes versleten autoband zijn). En middels drie verschillende matatu’s kwamen we aan in Malaba, het grensdorp. En daar begon het circus.
Gelukkig zat er een Ugandees op de matatu die ons aan de hand nam. Eerst het Keniaanse loket. Controle, stempel, alles goed. Toen naar het Ugandeese loket. Die zat een eindje verderop, dus pakten we een boda boda. (Dit is ook de reden dat de motorfietsen hier boda boda heten — ze vervoerden je oorspronkelijk van grens naar grens, oftewel border to border, wat boda boda werd in het Afrikaans Engels.)
Toen begon de pret. De Ugandese ambtenaar vond dat we maar drie weken in Uganda mochten blijven omdat er op ons East Africa visum ‘valid until 16-04-2016’ stond. Wij moesten hém uitleggen hoe het werkte: die datum was de laatste datum waarop we het East Africa-gebied binnen moesten zijn. En we waren al weken terug Kenia ingekomen. En vanaf die datum hadden we drie maanden. Maar de ambtenaar wist het allemaal beter en dus kregen we uiteindelijk drie weken, de tijd tot de “valid until” datum. Later hebben we de Keniaanse ambassade in Den Haag nog gebeld, die ons het visum had verstrekt, en de beste ambtenaar had het inderdaad verkeerd. Als we bij het verlaten van het land problemen kregen, moesten we hem maar naar de Keniaanse ambassade doorverwijzen, zeiden ze. Hopelijk gaat dat lukken… Wel jammer dat de grensbeambte niet weet hoe dit visum werkt; het is een regio om heel veel geduld te beoefenen…
In plaats van dat we toen de grens overstaken, gingen we terug naar de weg waar we vandaan kwamen en bleek dat we daar een matatu konden pakken. Geen enkele controle meer. We vragen ons echt af of we alle formaliteiten niet gewoon hadden kunnen overslaan. En de boda boda rekende ook nog eens een belachelijk bedrag voor de kleine stukjes die hij ons had gereden. Enfin, we waren in Uganda!
De matatu reed ons soepeltjes naar Mbale, via een kleine ongeplande stop in Tororo vanwege een klapband. We waren blij dat we binnen de bebouwde kom waren, en dus niet zo snel reden, toen de band knalde. TIA – This Is Afria: aan preventief onderhoud doen ze hier niet, veel te duur. Intussen was het ook weer een stuk warmer; voor het grootste deel zaten we in Kenia rond de 2000 meter hoogte; dit deel van Uganda is rond de 1000 meter.
Mbale
Mbale bleek leuker dan we hadden verwacht. Het is, vooral in de avonduren, een drukke stad, maar redelijk compact en overzichtelijk. Er zijn een aantal lekkere restaurants, sommige ook met echte koffie(!!) (ze geven hier de voorkeur aan Nescafé) en WiFi. En alles was wat goedkoper dan waar we in Kenia aan gewend waren geraakt. Het was wel weer even wennen aan een nieuwe munteenheid, met al die nullen – één euro is bijna 4.000 Ugandese Shilling.
Wel hebben we ook hier weer een lokale sim-kaart gekocht voor het luttele bedrag van 50 cent. Met wat airtime en mobiele data erop (wel iets duurder) waren we klaar voor de rimboe. Heel erg ontzettend fijn om vrijwel overal mobiel bereik én 3G te hebben! Ideaal om onderweg je reis te plannen, info op te zoeken, te bellen, etc.
Sipi Falls
Vanuit Mbale zijn we twee dagen naar de Sipi Falls gegaan, die twee uur verderop liggen, bij het dorpje Kapchorwa. We zaten op een camping in een simpel hutje maar wel met een balkon vanwaar je uitzicht hebt op één van de watervallen.
Hier hebben we ’s ochtends een wandeling naar de watervallen daar gedaan, wat erg mooi was. Sipi Falls bestaat uit drie watervallen. We begonnen bij de hoogste waterval. Het was nog lekker koel en wat bewolkt, wat voor de foto’s een beetje jammer is, maar wel fijn was voor het wandelen.
We liepen door het landelijke gebied met veel huisjes en landbouw.
De tweede waterval was wat kleiner, maar ook mooi en je kon er achter/onder staan.
Als laatste kom je bij de derde, en met bijna honderd meter de hoogste, waterval. Inmiddels was het al aardig warm aan het worden, en de zweetdruppels begonnen over onze hoofden te lopen. Maar het was wel heel erg mooi.
Aan de onderkant van de waterval kon je ook zwemmen, en dat was een welkome verkoeling voor Frans, die zich even achter een rotsblok omkleedde en toen in het frisse water dook.
Boven de waterval stonden een aantal kinderen van een nabije school te wachten, en zodra Frans het water uit was, renden ze allemaal naar beneden en sprongen, de jongens naakt (wel met hand ervoor) en de meisjes met onderbroek, het water in om in hun lunchpauze wat pret in het water te hebben.
Onderweg kom je door lokale dorpjes waar we ons ook in het lokale leven hebben gemengd: Frans heeft z’n (hand)ploegkunsten uitgeprobeerd, en Anneke blijkt een geboren talent bananen-op-het-hoofd-dragen 😉 We hebben veel respect voor het harde werk dat de mensen hier in best zware omstandigheden uitvoeren. Vooral vrouwen doen veel zwaar werk: ploegen, zaaien, oogsten, oogst/koopwaar/water/hout op hun hoofd dragen, met vaak nog een kind op de rug (en soms ook nog één in de buik).
Na flinke klim waarbij we ook een flinke ladder op moesten (de hoogtevrees negerend), waren we terug in het dorp. We namen afscheid van onze gids Tom, die ons, ondanks onze aanvankelijke reserves of hij wel te vertrouwen was, een mooie dag had bezorgd. Leuk detail: je betaalt de gids een relatief hoog bedrag, maar daar deelt de hele community van, omdat je ook over hun land loopt. Iedereen krijgt een kleine bijdrage en als iemand ziek is, is er extra geld voor medische hulp. Goede besteding dus, zo’n wandeling!
Nyero Rock Paintings
Vanuit Mbale hebben we ook nog een uitstapje gedaan naar de rotsschilderingen bij Nyero, een goed uur bij Mbale vandaan. Zoals zo vaak bij dit soort bezienswaardigheden weet men niet precies wanneer, hoe en waarvoor de afbeeldingen op de rotsen zijn aangebracht.
Onze gids was een wat oudere lokale man die … ook … rustig … de … tijd … nam … om … alles … te … vertellen. We (vooral Frans) werd er wat ongeduldig van, maar hij meende het goed en had waarschijnlijk vooral moeite met het Engels. En wat hij vertelde was wel interessant. En hij was heel aardig.
Op de rotsschilderingen zijn een soort dartborden te zien (concentrische cirkels) die een verwijzing zouden zijn naar de zon(negod). Ook zijn ladders te zien.
De omgeving rond de rotsschilderingen is ook mooi, met heel veel grote rotsblokken in een verder vlak landschap.
Onze gids liet ons wat klauteren tussen de rotsen door om bij de rotsschilderingen te komen.
De tweede set rotsschilderingen zijn in het rood en hier zijn nog wat meer afbeeldingen te zien, zoals een kano en een krokodil. Vroeger was er een groot meer in de buurt waar ook krokodillen gezwommen zouden hebben. De schildering zou als een waarschuwing dienen hiervoor.
De laatste plek is het meest indrukwekkend, zowel door de rotsschildering — een hele gedetailleerde zon met stralen — als het uitzicht.
Onze gids heeft ook nog met Frans z’n spiegelreflexcamera een foto van ons gemaakt bij de rotsschilderingen. Het kostte hem wat moeite om de camera recht te houden 😉
Kotido
Na Mbale zijn we naar Kotido gegaan. Dit ligt in Karamojoland, in het noordoosten, een gebied waar nog niet al te lang geleden een negatief reisadvies voor gold vanwege de gewelddadigheden rondom veediefstal, waarbij met Kalashnikovs geschoten werd. Inmiddels zijn alle wapens ingeleverd en lijkt de ruzie te zijn opgelost. Het kwam op ons heel vredig over en we kunnen ons niet voorstellen dat men hier elkaar een paar jaar geleden overhoop schoot.
De regio is een woestijnachtig landschap waar de regens soms uitblijven (met alle gevolgen van dien) en het dorpje Kotido gaf ons, nog meer dan Maralal in Kenia, een einde-van-de-wereld gevoel. De omgeving is heel mooi; het is vooral vlak, maar hier en daar steken er heuvels, bergen en rotsen uit. Het is erg dunbevolkt, dus je kunt (onderweg) genieten van de prachtige natuur. De rit er naartoe was al een belevenis op zich.
Leuk was dat er overal zonnepanelen te zien waren. Kennelijk heeft men het aanleggen van een elektriciteitscentrale en -netwerk helemaal overgeslagen en produceert iedereen die het nodig heeft hier z’n eigen stroom!
We sliepen op een terrein waar ook een kleuterschool was. Toen de school uitging, gingen de kinderen een beetje bij ons de buurt hangen totdat hun ouders hen kwamen ophalen. We konden merken dat ze ons wel een beetje eng vonden maar ook wel interessant. En als je een foto maakt, verdwijnt de verlegenheid en willen ze opeens allemaal op de foto (en vervolgens de foto bekijken)!