Na Nairobi was het tijd voor een stukje natuur en lichamelijke activiteit. We hadden goede verhalen over Naivasha gehoord, dus besloten daar naartoe te gaan. Gelukkig waren we vanaf Nairobi met een paar uur in Naivasha. Naivasha ligt ook op ongeveer 2000 meter (met bijbehorend prettig klimaat) en is een klein stadje met een gelijknamig meer. We vonden een heel mooie, rustige camping direct aan dit meer, met apen, heel veel soorten vogels en nijlpaarden die ’s nachts naast onze tent kwamen grazen. (Omdat ze gevaarlijk kunnen zijn, zat er wel een elektrische omheining tussen de camping en deze dieren.) Er waren weinig andere kampeerders, dus we hadden de warme douches helemaal voor onszelf 🙂
Omdat het restaurant bij onze camping behoorlijk aan de prijs was, besloten we eten te kopen in het dorpje naast de camping. De mensen waren daar supervriendelijk, behulpzaam en gastvrij. Ons fruit, eieren en water kochten we bij een mevrouw die het ook geen probleem vond om de eitjes voor ons te koken (“hebben jullie geen keuken??”) en de eigenaren van het eettentje voorzagen ons niet alleen van lekker en goedkoop eten, maar ook van nuttige informatie.
Hell’s Gate National Park
De eerste dag zijn we naar Hells’ Gate National Park gegaan. Het is een park met wilde dieren waar je met de fiets doorheen kunt. Heel leuk dus om op die manier dichter bij de dieren te komen dan vanuit een auto! De dieren waren wel schuw, maar soms konden we best dichtbij komen. Ook de omgeving is erg mooi, met steile rotswanden (die ook model hebben gestaan voor de film ‘Lion King’). En we vonden het lekker om even actief te zijn en onze conditie weer wat op peil te brengen. De weg was wel erg slecht, maar gelukkig overleefden onze fietsen het.
Na bijna 10 km fietsen kom je bij Hell’s Gorge, een kloof waar je naartoe en doorheen kunt wandelen. Dat hebben we, samen met een gids en een ander stel, gedaan. De kloof was erg mooi en had ook vulkanische activiteit, dus soms was het water in de kloof heet en soms koud. We waren niet echt voorbereid op een flinke wandeling, dus met slippers (ipv wandelschoenen) was het een extra uitdaging 😉
Paardrijden
De volgende dag hebben we rustig aan gedaan en is Anneke ’s middags een uurtje gaan paardrijden in een Sanctuary, een beschermde plek waar semi-wilde dieren (alleen grazers) rondlopen en waar je dus met het paard tussen kan rijden, terwijl Frans vanaf het terras een biertje dronk en onze belastingaangifte deed 😉 De paarden werden getraind op racen en springen en het paard van Anneke was leuk om op te rijden, omdat hij lekker snel wilde en goed bestuurbaar was. Het was heel leuk om zo veel dieren van dichtbij te zien, ook omdat ze net iets minder snel schrikken van een paard. We kwamen zelfs nog een giraf van een week oud tegen!
Mount Longonot
De dag erna zijn we naar Mount Longonot gegaan, een slapende vulkaan waarbij je over de rand kunt lopen, met prachtige uitzichten. We waren wel 2,5 uur onderweg om er met OV te komen, terwijl hij hemelsbreed maar een paar kilometer bij ons vandaan was, en vervolgens hebben we ruim 5 uur gewandeld, met een totale stijging van 600 meter. De klim was behoorlijk pittig, omdat het steil was, waarbij we soms echt moesten klauteren, en de grond heel zacht/zanderig en dus glad was. Maar de uitzichten waren prachtig, zowel de krater zelf als de omgeving. Enige nadeel was de grote hoeveelheid afval die, hoewel verboden, toch echt overal lag. (Ze doen hier sowieso niet aan afval opruimen – alles wordt op straat gedumpt/uit het raam gekieperd – dus op zich niet heel vreemd dat de gemiddelde Keniaan niet gewend is aan afval in de prullenbak gooien.)
De volgende dag hebben we genoten van een rustdag, wat heel fijn was vanwege de spierpijn en inspanning van de dag ervoor en voor het laten doen van onze was. En we hadden de tijd om even vooruit te plannen en te bepalen waar we daarna naartoe zouden gaan.